Hoeveel studenten mogen starten met de opleiding geneeskunde, tandheelkunde of diergeneeskunde is vooraf vastgelegd in het startquotum. Het startquotum voor de opleiding geneeskunde is 1424 en voor de opleiding tandheelkunde is dat 218. Het startquotum voor de opleiding diergeneeskunde is vastgelegd op 240.
Wie voor elk van beide examenonderdelen (KIW en GC) ten minste de helft van de punten behaalt, wordt opgenomen in de rangschikking en geordend volgens totaalscore. Dit betekent niet dat je per definitie mag starten met je opleiding, je moet eerst 'gunstig gerangschikt' worden. Of je wel of niet gunstig gerangschikt wordt, hangt af van de cesuur. De cesuur is het resultaat van de deelnemer op de plaats in de rangschikking die overeenkomt met het startquotum. Iedereen die voldoet aan de slaagcriteria en evenveel of meer punten heeft dan de cesuur is gunstig gerangschikt.
Om aan een opleiding voor geneeskunde, tandheelkunde of diergeneeskunde te mogen starten, moet je gunstig gerangschikt zijn voor het toelatingsexamen van die specifieke opleiding en ten laatste op 30 september van het jaar van gunstige rangschikking je diploma secundair onderwijs behaald hebben.
Opgelet: een gunstige rangschikking voor het toelatingsexamen van één opleiding geeft geen toegang tot de andere opleidingen. Je wordt enkel gunstig gerangschikt voor de opleiding die je bij je inschrijving als voorkeur hebt aangeduid (op voorwaarde dat je in aanmerking komt). Je kan dan niet starten met de andere opleiding.